730834De dood door onderkoeling schijnt een hele milde te zijn. Als de temperatuur van je lichaam daalt tot een graad of 33, stopt het rillen vanzelf en glijd je weg in een sluimerige toestand. Nog weer een paar graden lager verlies je het bewustzijn, zodat je niet meer merkt dat er nóg vijf graden lager hartritmestoornissen optreden en dat je motortje er bij een graad of 20 helemaal mee stopt. Het vredige gevoel dat drenkelingen van de Titanic in de Noordelijke IJszee aan deze wetenschap hebben ontleend, probeer ik op te wekken als ik in bed de steenkoude voeten van mijn vrouw tegen me krijg aangeduwd. Ik voel hoe langzaam alle warmte uit mijn lijf wordt gezogen.

De slaapkamer is de gevaarlijkste plek in het huis. Ik wist dat al, maar afgelopen week stond het ook nog eens in de krant. Alleen de reden verbaasde me een beetje. Niet onderkoeling blijkt jaarlijks honderden doden te veroorzaken, maar ongezonde lucht. Doordat de meeste slaapkamers slecht worden geventileerd en te warm zijn, ontstaat gedurende de nacht een bijna giftige atmosfeer. Ene Evert Hasselaar van de TU Delft heeft tijdens zijn promotie-onderzoek vastgesteld dat dit met name voor astmapatiënten fataal kan zijn.

Bij slechte ventilatie kan ik me wel wat voorstellen. In onze slaapkamer zijn geen ramen die open kunnen, alleen de deur naar het balkon laat de frisse lucht met kubieke meters tegelijk naar binnen. Als die niet stevig op slot zou zijn, tenminste. De roosters boven de ramen draait mijn echtgenote hermetisch dicht, op het moment dat zij de rolgordijnen laat zakken. ’s Zomers doet ze dat bij het naar bed gaan. In de wintermaanden al om een uur of zes in de avond. Een gebrek aan ventilatie – gecombineerd met de fijne stof van huismijt uit de matrassen en door langdurig in- en uitademen van kooldioxide door twee echtelieden die de slaap der rechtvaardigen slapen – creëert het klimaat dat volgens Hasselaar uiteindelijk tot chronische ziekten lijdt.

Onder de lakens schijnt het allemaal nog erger gesteld. Daar neemt de vervuilingsgraad – al naar gelang wat er die avond op tafel heeft gestaan – volgens Hasselaar toe tot het vijftigvoudige van de luchtverontreiniging in de rest van de ruimte.

Bij een te warme slaapkamer kan ik me niks voorstellen. Net als de Grotten van Han hebben de lichaamsuiteinden van mijn eega ’s zomers en ’s winters een constante temperatuur van een graad of acht. Voor de wetenschappers onder u die – met verwijzing naar de hierboven weergegeven feiten over de dood door onderkoeling – willen opmerken dat dit niet kan, wil ik benadrukken dat het hier gaat om gevoelstemperatuur. Míjn gevoelstemperatuur. ’s Zomers is in de slaapkamer goed te leven met een aangetrouwde neus, twee handen en twee voeten die aanvoelen als colablikjes die net uit de vriezer komen. Maar ’s winters – als mijn eigen doorbloeding net voldoende is om mijn 1.95 meter lange lijf tot in alle uithoeken te verwarmen – kan de langdurige confrontatie met menselijke koelelementen ernstige gevolgen hebben. Voor huismijt – die optimaal gedijt bij temperaturen van 17 tot 25 graden – is zij in elk geval dodelijk.

Bij het voorlezen van het huwelijksreglement door de ambtenaar van de burgerlijke stand moet ik éénentwintig jaar geleden even zijn weggesuft. Want mijn eega is de enige die zich alles kan herinneren van de mij bij die gelegenheid opgelegde plicht om haar bevroren lichaamsdelen tegen mijn blote lijf te ontdooien. Alleen bij temperaturen ver onder nul is zij bereid bedsokken aan te trekken, maar tot handschoenen en neuswarmers heb ik haar nog niet weten te bewegen.

Hasselaar benadrukt dat het een beetje nattevingerwerk is, maar hij schat in zijn promotie-onderzoek het aantal doden in slecht geventileerde en te warme slaapkamers op vierhonderd tot zevenhonderd per jaar.

Ik vraag me af of hij getrouwd is.

 

Uit de krant van 6 december 2004.