imagesEen bevriend echtpaar schakelt over op het Engels, bij zaken die niet voor kleine kinderoren zijn bestemd. Maar wij – de twee nazaten en ik – kunnen heikele digitale kwesties aan de eettafel gewoon in het Nederlands doornemen, in de wetenschap dat het bevindelijke deel van ons gezin overtuigd digibeet is. ,,Jongens, Call of Duty Modern Warfare 2 is uit voor de Xbox360. Via Torrent te downloaden op Pirate Bay.” Of: ,,Shit, we zijn met onze modified controller door Microsoft gebanned van Xbox Live.”

Het is nog maar een paar maanden geleden, dat de dingen bij ons thuis prettig overzichtelijk waren. Ik zat de hele avond op een fietszadel of achter mijn computer, mijn eega las een belangwekkend boek, onderwijl haar afschuw uitsprekend over de uitwassen van de moderne tijd. Op geen enkele manier zijn we derhalve voorbereid op haar: ,,Call of Duty? Ik lees net op Twitter dat dit spel extreem gewelddadig is.”

De voortekenen waren er al wel. Alleen las ik ze verkeerd. Toen ze na de zomervakantie klaagde dat ze nergens in huis een plek had waar ze ongestoord kon werken, had ik met mijn tomeloze internetkoopdrift en – zoals zo vaak – gedreven door eigenbelang, die laptop al voor haar besteld. In de vaste overtuiging dat, zodra dat ding ergens een paar maanden zou liggen te verstoffen, ik weer een speeltje aan mijn uitgebreide collectie kon toevoegen.

Dat ik een Paard van Troje in huis had gehaald, bleek toen het ding zich al spoedig hele avonden op haar schoot begon te nestelen. En langzaam de regie over mijn leven begon over te nemen. Als passieve Twitteraar had ik me in de maanden daarvoor nog haar hoon moeten laten wegvallen, over deze moderne vorm van exhibitionisme. Nu dwong ze me opeens haar ‘Openbare Bibliotheek’ toe te voegen aan mijn bescheiden, doch illustere rijtje twitteraars Nico Dijkshoorn, Barack Obama en Lance Armstrong. Vanaf haar schoot krijg ik nu – drie tot vijf keer per avond – berichten als ‘Nieuw in de toptitels: ‘Medeplichtig’ van Nicci French, http://tinyurl.com/ygoh6qz’. Vijftig minuten ‘De Wereld Draait Door’ met drie gasten die een boek achter hun naam hebben staan, levert evenzoveel ‘Twitters’ op. Steeds weer met een url die verwijst naar de digitale catalogus van de plaatselijke bieb.

Goed beschouwd is die bibliotheek de bron van alle kwaad. Het instituut schudt in hoog tempo het stoffige imago van zich af en lijkt zich in moordend tempo voor te bereiden op een tijdvak waarin het ook zonder het gedrukte woord kan overleven. Als hoofd ‘frontoffice’ loopt mijn eega marketingcursussen af, laat zich bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van presentaties en public relations en marcheert – als bekeerde analoge – bij ons thuis inmiddels voor de digitale troepen uit. Nog voor de vaste internetjunks uit mijn vriendenkring mij erover hebben kunnen berichten, weet mijn vrouw mij al te vertellen dat onze woonplaats te zien is op Google Streetview. En maak ik al gebruik van Google Chrome en Google Wave? Nee zeker? Schijnt helemaal het einde te zijn.

Ze zit op Hyves, weet alles van Facebook, Linkedin en andere sociale (inter)netwerken. Nee, niet voor zichzelf. Alles in het belang van de goede zaak, uiteraard. Leesbevordering. Klantenbinding. Het positioneren van de bibliotheek als uw en mijn multimediapartner.

Met toenemende verontrusting sla ik dit alles gade, zeker nu ze ook het – voorheen door haar verfoeide – systeem van internetbankieren in combinatie met aan haar mobiele telefoon verstrekte TAN-codes heeft ontdekt. De financiële privacy die ik jarenlang koesterde voor mijn exorbitante hobbyaankopen, dreigt aan alle kanten te worden geschonden nu ook zij kennis neemt van af- en bijschrijvingen van onze gezamenlijke bankrekening.

Vooruitgang, moet ik haar binnenkort maar eens voorhouden, is soms ook een stapje terug doen.

Wordt het niet tijd dat je weer eens een goed boek gaat lezen?