UnknownAan mijn fiets kan het niet liggen, want die is van het huismerk van Lance Armstrong. Maar toch krijg ik na twintig kilometer in de door hem bedachte Ride for the Roses een lekke band. En ik ben niet de enige, als in het eerste half uur van deze tocht de regen met bakken uit de hemel komt. Lekkebandenweer. Ik geloof wel dat ik de enige ben die bij het oppompen van z’n reservebandje meteen wéér met een lekke band staat. Aan de zijkant van de buitenband zit een scheurtje, waar het rubber als kauwgom uit twee tienerlippen naar buiten stulpt en met een dof knalletje kapot klapt. Zoals de meeste fietsers heb ik wel twee binnenbandjes, maar geen buitenband bij me. En zo loopt na drie kwartier mijn Ride for the Roses met deze sisser af.

Bijna twee uur heb ik er voor in de auto gezeten, om me ’s morgens om half elf aan de start te melden in Oldenzaal. Ik heb een Ride for the Roses-wielershirt aangeschaft, een basketbalcap met het logo en vijf gele Livestrong-armbandjes – allemaal voor het goede doel, de kankerbestrijding. Maar ik wilde toch ook wel graag die honderd kilometer fietsen door Twente en een deel van Duitsland. Maar nu rijd ik op mijn laatste binnenbandje – waar ik heel voorzichtig wat lucht in heb gepompt – als over eieren terug naar de startplaats. De weg is afgezet, de bezemwagen is nog in geen velden of wegen te bekennen en de neutrale materiaalwagen ken ik alleen uit de Tour de France. Als na 300 meter fietsen in tegengestelde richting ook mijn derde binnenbandje knalt, moet rugnummer 4455 gaan lopen.

De complete twintig kilometer denk ik dat niet vol te houden, op mijn wielerschoenen. Bij de eerste baancommissaris die met een ernstig gezicht een zijstraat bewaakt, hou ik halt. Ik leun berustend over m’n stuur, maak een groepje omstanders deelgenoot van mijn pech en stel mij in op anderhalf uur wachten op de bezemwagen. Er moet nog een flink aantal van de bijna 8000 deelnemers passeren, in een rennersveld dat al bij de start behoorlijk uit elkaar is geslagen.

De bevolking van Ootmarsum blijkt later op de dag massaal uitgelopen om de fietsers aan te moedigen. Maar als je zelf met drie lekke banden aan de kant staat, is er weinig reden tot juichen. Ik zwelg in het medelijden van mijn omstanders, waar zich steeds wel iemand bijvoegt die mijn treurige relaas wil aanhoren. Een man op een degelijke herenfiets zet een paar meter van me vandaan zijn voet op de grond. Hij kijkt me aan en taxeert de situatie: een snel Ride for the Roses-shirt, een flitsende Trekfiets, maar geen meter meer trappen.

“Wat heb je nodig?”, vraagt hij zakelijk.

“Een buitenband en een binnenbandje”, zeg ik, met de weinig hoopvolle intonatie waarmee een dolende in de woestijn een champagne-ontbijtje bestelt.

“Ga ik voor je halen”, zegt de man.

Ik kijk ongelovig. “Doe er dan ook nog maar een extra binnenbandje bij, voor onderweg”, vul ik aan, met de bedoeling om zijn missie op een zondagmorgen in deze uithoek van het land nog wat heillozer te maken.

De man knikt, hij heeft het begrepen.

Ik hang weer over het stuur en absorbeer de meewarige blikken van racefietsers die nog wél voorbijrazen. Veel solidariteit is er niet, in zo’n peloton. Het enige wat mij werd toegeroepen toen ik in de berm mijn band stond te wisselen, was of ik wat dichter aan de kant kon gaan staan. En ook nu rijdt iedereen met strakke, verbeten koppen voorbij, alsof het hier geen prestatietocht maar een wilde achtervolging op een ontsnapte kopgroep betreft. Waar blijft die bezemwagen?

Na tien minuten is de man terug. Met een buitenband en een binnenband die hij – nadat hij een tijdje mijn geklungel heeft aangekeken – eigenhandig om m’n velg legt. Ik kan weinig meer doen dan met één van m’n twee linkerhanden mijn portemonnee uit de zak van mijn Ride for the Roses-shirt trekken. “Wat ben ik u schuldig?”

“Niks”, zegt de man. “Het is voor het goeie doel.” En hij stopt me voor onderweg nog de bestelde extra binnenband toe.

Henk Lenferink was in zijn tijd een hele begenadigde wielrenner. Hij had na zijn carrière een sigarenzaak kunnen beginnen in Almelo. Of postbode kunnen worden in Denekamp. Maar na drie lekke banden was ik dolbij dat ik hem, op een zondagmorgen in Twente, tegen het lijf liep als de rechtmatige eigenaar van Henk Lenferink Tweewielers in Tubbergen.

 

Uit de krant van 6 september 2004.