TolbadgeHet is me gelukt. Uit alle honderden tolpoortjes op de snelwegen in Noordwest-Frankrijk heb ik de enige gekozen die de betaalbadge achter mijn voorruit niet kan lezen. De slagboom blijft hardnekkig gesloten voor onze auto plus caravancombinatie, een kaartje om de verreden kilometers bij de automaat af te rekenen heb ik niet en het hokje met de chagrijnige caissière ontbreekt. Achter mij begint een Spaanse buschauffeur ongeduldig op zijn claxon te slaan. ,,Ga jij even vragen of hij vijftig meter achteruit wil rijden”, zeg ik tegen mijn wederhelft.

De tolbadge voor de Franse autosnelwegen is deze zomer niet aan te slepen, schijnt het. Maar drie weken geleden was er nog volop voorraad, in de ANWB-winkel waar ik de laatste vakantieformaliteiten afhandelde. Eindelijk een vrijbrief om langs alle files met onwetende toeristen te sturen naar het tolpoortje voor elektronisch betalen waar je met dertig kilometer per uur mag doorrijden.

Zo heb ik het tenminste aan het gezinslid verkocht dat – zie ik in mijn achteruitkijkspiegel – met handgebaren communiceert met de Spaanse buschauffeur die zijn zijraampje heeft opengeschoven en haar trakteert op een gebalde vuist.

Dat doorrijden viel nog tegen. De poortjes met de opgloeiende T van Télépéage en ‘maximaal dertig kilometer per uur’ blijken op het eerste deel van onze route naar Normandië opvallend vaak voorzien van kettingen op twee meter hoogte, waar de caravan niet onderdoor kan. Soms is er een alternatief, helemaal aan de rechterkant, waarvan vrachtauto’s, campers en – jazeker – ook touringcars gebruik kunnen maken.

Zoals het voertuig van onze Spaanse buschauffeur, die inmiddels beide handen boven het hoofd heeft geheven en mijn eega schuimbekkend kwalificaties toevoegt die de Iberische Bond tegen Vloeken ongetwijfeld in de ban heeft gedaan.

Het vertrouwen van mijn reisgezelschap in de betaalbadge was vooraf al niet groot. Bij elk elektronisch piepje en het openzwiepen van de slagboom, gaat er een zucht van verlichting door de auto. Als er soms een paar seconden vertraging in het detectiesysteem zit, klinkt er zenuwachtig gejammer op de achterbank. Bij het oplopen van de temperatuur denk ik zelfs wat ongewenst urineverlies waar te nemen.

Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat de touringcar naar achteren is gereden en ik auto plus caravan uit de betaalfuik heb bevrijd. Bij het poortje ernaast zit een juffrouw die na mijn verontwaardigde ‘Nous avons une badge!’ zwijgend haar hand uitsteekt en het ding in haar hokje langs de scanner haalt.

Een paar kilometer verderop worden we ingehaald door de Spaanse touringcarchauffeur die nog vier keer toetert, met zijn lichten seint en in het voorbijgaan op zijn voorhoofd wijst.

,,Wat heb jij tegen die man gezegd?”, vraag ik aan mijn vrouw.

 

Uit de krant van 31 juli 2014.