RollatorDe pillendoos op tafel heeft het formaat van een ouderwetse letterbak; voor elke dag van de week zitten er zes soorten medicijnen in. ,,En dat is een beetje lastig”, zegt mijn moeder, ,,want het is een 11-daagse reis.” Ze gaat op vakantie met vier vriendinnen, die ook op weg naar de tachtig lentes zijn. Niet met de Zonnebloem, ben je gek, dat is voor oude mensen. Gewoon met de bus, want het vliegtuig is levensgevaarlijk. En nee, ik hoef ze ook niet naar de opstapplaats te brengen. Ze hebben voor morgenochtend half vier al een taxibusje geregeld. Lappen ze alle vijf een tientje, makkelijk zat. ,,Denk jij nou maar om jezelf”, zegt ze tegen me, ,,want jij bent ook de jongste niet meer. Gaat het nu een beetje, met je rug?”

Met het Quasimodo-loopje van iemand die gebukt gaat onder spit, ben ik naar haar eettafel gestrompeld, waar de pillendoos, een inhalator voor pufjes, een in het Engels opgestelde brief van haar arts voor een eventuele buitenlandse geneesheer gebroederlijk naast haar ID-bewijs en digitale camera liggen. ,,Vanavond om tien uur komt er nog iemand van de Thuiszorg om mijn steunkousen aan te trekken”, zegt ze, ,,zit ik daar morgenochtend niet mee.”

Bij het aantrekken van mijn sokken ben ik zelf een week geleden door mijn rug gegaan. Sommige dingen moet je inderdaad niet meer zelf doen, als je de vijftig bent gepasseerd.

Het vriendinnenclubje van mijn moeder heeft zich, na het overlijden van mijn vader, spontaan gevormd. De vrouwen ontmoetten elkaar vrijwel dagelijks op het kerkhof en van het één kwam het ander. Treurende weduwen zijn ze allerminst: als ze niet op het graf of bij elkaar rondhangen, gaan ze wel op de bejaardenvariant van tienertoer en zeker drie keer per jaar op vakantie. Naar Spanje. Duitsland. Of, zoals dit keer, Oostenrijk.

Ze kijken naar elkaar om, ook nu de leeftijd met lichamelijke gebreken en geheugenproblemen komt. Om te zorgen dat iedereen morgenochtend om half vier met zijn koffer klaarstaat, doet er één om half drie een belrondje. De telefoon gaat net zo lang over totdat ook mijn dove moeder is gewekt door lichtflitsen en het trilapparaat onder haar kussen. Als ze eenmaal maar in de bus zit, gaat het best. ,,Dan zet ik mijn gehoorapparaat uit en val ik in slaap.”

Om op de plaats van bestemming een beetje uit de voeten te kunnen, heeft ze een inschuifbare bergbeklimmerstok bij zich. Op weg naar de deur, laat ze zien hoe handig dat gaat.

Nee, haar rollator en scootmobiel blijven hier.

,,Dus die kun je gewoon gebruiken”, zegt ze, als ze me uit mijn stoel overeind geholpen heeft.

Ze is bloedserieus.

 

Uit de krant van 10 juli 2014.