De Grote Gezinsagenda is voor de laatste week van het jaar nog blanco, maar daar gaan we wat aan doen. “Dus”, vat ik maar even samen, “morgen naar de dierentuin, woensdag naar Floris en vandaag naar het strand, want het is lekker wandelweer.” De verwachte juichkreten en blije gezichten blijven uit. “Ik had afgesproken met Dennis”, zegt mijn zoon, “om te gaan fietsen.” Mijn dochter krijgt een vriendin op bezoek, moet de dag daarop bij iemand langs en heeft voor de rest van de week vage logeerafspraken bij een paar neefjes. “Woensdag naar de film zou misschien wel kunnen”, zegt ze met een zuinig gezicht. Mijn zoon (8) trekt zijn jas aan en verdwijnt naar de schuur om zijn fiets te pakken. Mijn dochter (12) gaat de trap op naar haar kamer. “Jij gaat niet weg, hè?”, roept ze halverwege. “Doe jij zo even de deur voor mijn vriendin open?”