Herdenking_vlag_halfstok_39C9CE11FE513A9CC125785C00459E47_1De schuld lag bij een buurmeisje dat zo nodig moest trouwen met windkracht 8. Of nauwkeuriger gezegd: bij haar ouders, die ons hele rijtje hadden verzocht dit heugelijke feit met gevelversiering enige luister bij te zetten. Maar op 30 april 2009, bij de aanslag in Apeldoorn, kreeg onze afgebroken vlaggenstokhouder opeens iets symbolisch, in de uitbundig versierde straat waar wij in de uren daarvoor nog als paria’s waren beschouwd.

Niet voor het eerst, overigens, want het Oranjecomité dat de jurering verricht voor de straatprijs voor de mooist gepavoiseerde buurt, noteert al jaren een grimmig minpuntje zodra onze woning wordt gepasseerd. Onze band met het vorstenhuis hoeft niet te worden onderstreept met slingers, oranje linten en vele honderden meters, met hels kabaal klapperende vlaggetjes. Het heeft, me dunkt, zelfs iets van majesteitsschennis, om voor de koninklijke familie op hoogtijdagen uit te pakken als bij het Nederlands elftal dat een toernooitje afwerkt.

Maar voor de nationale driekleur maak ik graag een uitzondering. Zoals bij veel eigenaardigheden in mijn karakter, mag ik daarvoor graag verwijzen naar de periode dat ik in het leger zat. Die 14 maanden achter een bureau op de administratie van de Landmachtstaf in Den Haag hebben mij voor het verdere leven gevormd en opgezadeld met een niet te ondermijnen liefde voor het protocol. Bij elke meer of minder gerechtvaardigde aanleiding sta ik op ons balkon, om met een zeker ceremonieel de vlag uit te steken. Al kwam me dat op 19 juni van het vorig jaar ook op kritiek te staan omdat een meerheid van ons gezin de verjaardag van Edwin de Roy van Zuydewijn liever in stilte aan zich voorbij wilde laten gaan.

Maar dit jaar (2009, DvdP) ontbrak de driekleur, vanwege die voor onze plastic vlaggenstokhouder zo noodlottige windvlaag, gevolgd door mijn onvermogen om voor 30 april iets aan dit euvel te doen. Nee, in de voorzienigheid geloof ik niet. Een kijkje in de ziel van Karst Tates was mij vooraf evenmin gegund. Laksheid, was het. Derhalve moest er iets gebeuren in de aanloop naar 4 en 5 mei, volgens mijn eega – die latent republikeinse gedachten koestert – de enige dagen waarop met reden mag worden gevlagd.

De grote bouwmarktketens hebben de afgelopen jaren een belangrijke rol gespeeld in de revival van de vaderlandslievende gevoelens door voor een appel en ei vlaggen – compleet met houder en wimpel – aan de man te brengen. Het was dan ook met zekere schroom dat ik mij tot de plaatselijke Hubo wendde met de vraag of ik ook een losse vlaggenstokhouder kon kopen? Dat bleek het geval. Ik kon zelfs kiezen uit een plastic of een aluminium exemplaar, welke laatste mij werd aangeraden vanwege de inwerking die zon, wind en zout – wij wonen vlakbij de kust – op plastic houders hebben, met alle hier eerder geschetste, noodlottige gevolgen van dien.

Vlaggen van de bouwmarkt zijn gemaakt om te vieren. Niet om te gedenken. Er ontbreekt daarvoor, behalve historisch besef, ook een essentieel onderdeel. Ik hoop dat het de voornaamste reden is voor het feit dat in onze straat wel op hoogtijdagen massaal de driekleur wordt uitgestoken, maar op 4 mei de gevels vooral leeg blijven.

Met een extra oogje, een meter onder de oranjekleurige knop, heb ik ons exemplaar zodanig gemodificeerd dat hij ook halfstok kan.

Opdat wij niet vergeten.

 

Uit de krant van 5 mei 2009