2284837_2_29012016171237De grijns op het gelaat van de verkoper heeft zich alleen maar verbreed, in de paar minuten dat hij mij – likkebaardend zigzaggend langs kostbare nabrio’s en fourwheeldrives – door de verder uitgestorven showroom naar zijn balie ziet lopen. Met de onderdanigheid van een schoonpoetser uit de laagste kaste schudt hij mijn hand en het is met een zekere schroom dat ik hem moet teleurstellen. ,,Ik kom hier eigenlijk voor mijn vrouw”, zeg ik, al even gedienstig plaatsmakend voor mijn echtgenote die met groeiende ergernis mijn kwijlspoor langs het blinkende koetswerk heeft gevolgd. Haar kordate introductie doet het bonusgevoel uit het lijf van onze gastheer wegvloeien: ,,Laat ik het maar meteen zeggen: ik heb helemaal niets met auto’s.”

Al maanden vallen aan haar geadresseerde enveloppen op onze deurmat waarin zich, eveneens op naam en kenteken gestelde, brieven bevinden waarin astronomische bedragen worden beloofd voor haar Koreaanse truttenschudder – zoals Youp van ’t Hek haar wagentje zou noemen – mits zij meteen een kek exemplaar van deze of gene gloednieuwe uitvoering van een voertuig in het damessegment aanschaft. De meeste van deze schrijfsels belandden ongeopend in de oud papiertas, maar dankzij de redelijk anonieme huisstijl van dit garagebedrijf is er toch eentje aan haar desinteresse ontsnapt. Een dealer van een Frans automobielconcern is bereid aan de gangbare 3600 euro inruil voor haar bijna vijf jaar oude barrel tijdens uitgerekend de komende drie dagen nog eens 1500 euro toe te voegen. ,,Bijna 5100 euro! Dat is meer dan ik er destijds voor heb betaald.”

Dat is niet helemaal waar, maar als uitvinder van het creatieve boekhouden in ons gezin, lijkt het me niet opportuun hier melding van te maken. ,,Klopt. En als we er nog eens een kleine 5000 bijleggen, rijd je weer helemaal nieuw én – want deze heeft vier sterren – een stuk veiliger dan in dat oude ding.” Gelet op het feit dat onze dochter tegenwoordig zo’n beetje de hoofdgebruiker van dit voertuig is, blijkt dat argument haar over de streep te trekken.

Het addertje dat niet in het gras maar ergens in onze verkoper schuilt, begint met het bezingen van de lof op een completer model dan mijn eega in het schrijven is voorgerekend. Dat wil niet zeggen dat de auto daarmee voor ons per se duurder wordt. ,,Integendeel, elke euro die u nu investeert, betaalt zich dubbel en dwars terug als u hem weer inruilt.”

Onder het bulderende gelach van zijn prooi, wordt het addertje een wormpje. ,,Over een paar jaar stuurt u mij gewoon weer brieven met belachelijk hoge inruilprijzen, zonder mijn autootje zelfs maar te hebben gezien”, zegt mijn vrouw.

Dus nee, ze hoeft geen elektrische ramen (‘Er zit airco in, dan hoeft mijn raam niet open’), noch centrale deurvergrendeling (‘Ik rijd meestal in mijn eentje’), afstandsbediening op de sloten (‘Als je instapt is het een kleine moeite om het slot even met de hand open te draaien’), meegespoten bumpers in de carrosseriekleur (‘Waar is dat goed voor?), hoofdsteunen achterin (‘Daar zit nooit iemand’) of een in twee delen neerklapbare achterbank (‘Wat mij betreft haal je dat ding eruit’).

Ik maak inmiddels een plaatsvervangend schaamterondje door de showroom, als ik de verkoper de laatste troef uit zijn hoge hoed hoor toveren. Juist vanmiddag om 16 uur zijn, hij kon er ook niks aan doen, als gevolg van gestegen grondstofprijzen, de basismodellen 200 euro duurder geworden.

Op een holletje ga ik achter mijn vrouw aan, die inmiddels op weg is naar de uitgang. ,,Ik betaal 5000 euro bij en geen cent meer. Als u daarmee akkoord gaat, stuurt u me morgen maar een mailtje”, roept ze.

We zijn nog niet thuis, of de bevestiging ploft in haar digitale postbus.

De geplaagde automobielindustrie is weer voor vijf jaar van haar af.

 

Uit de krant van 24 maart 2011.