aanbiddriek (17)In mijn persoonlijke toptien van ongewenst bezorgd drukwerk staat – ergens tussen het aanslagbiljet voor de rioolbelasting en de oproepkaart voor de Europese verkiezingen in – de Rémovós-kalender. Een bundeling van weinig opvallende landschapjes die hun charme ontlenen aan het feit dat ze zijn gemaakt met lichaamsdelen die onze Schepper bepaald niet voor het aquarelleren heeft bedoeld. De kalender (als je één keer de acceptgirokaart ter ondersteuning van de mond- en voetschilders hebt ingevuld krijg je hem elk jaar weer) heeft zijn vaste plekje op het toilet, direct naast de 51-ste jaargang van Ons Oranjehuis.

Vanaf de tijd dat ze zindelijk is, intrigeert het werk van de gehandicapte medemens mijn dochter bovenmatig en heeft zich bij haar het verwrongen beeld vastgezet dat een kunstenaar iemand is die met een penseel tussen de tenen zijn brood verdient.

Dat bleek tenminste toen we op het punt stonden om voor een blinde muur in onze woonkamer een zeefdruk van Rob Scholte aan te schaffen. Toen we haar het verhaal vertelden dat hij als gevolg van verkeerde vrienden bij een aanslag zijn beide onderbenen had verspeeld, wilde ze weten: ’Maar waar schildert hij dan mee?’

In de periode dat hij was verwikkeld in de Lewinsky-affaire verdiende de politiek gehandicapte Bill Clinton in haar optiek zijn plekje op de Rémovós-kalender. In het vaste blokje van Sesamstraat-Jeugdjournaal-Klokhuis kreeg de wellustige babyface van de Amerikaanse president meer zendtijd dan Pino en meneer Aart samen. Vooraanstaande kinderpsychologen en psychiaters in de Verenigde Staten stortten zich in volle hevigheid op de overspelige, niet meer zo machtigste man ter wereld. ‘Opvoeders worstelen met sigarenseks’, kopte de Volkskrant. Op internet werden complete sites gewijd aan ouders die wilden weten hoe ze met deze delicate materie moesten omgaan.

Toch liet ik me de eerste keer dat de Clinton-affaire het Jeugdjournaal haalde verrassen door de vraag: ‘Pap, wat zijn seks?’

In mijn antwoord maakte ik, met naar later bleek noodlottige gevolgen, de klassieke fout die de Rooms-Katholieke Kerk al eeuwen maakt: ik koppelde seks aan de voortplanting. Toen ik een week later met mijn dochter (keelpijn) in de wachtkamer van de dokter zat, vertrouwde zij een pafferige vrouw tegenover ons toe: ,,Mijn vader en moeder hebben twee keer seks gehad. Eén keer voor mij en één keer voor mijn broertje.’’

Opvoeden is geen exacte wetenschap.

Over hoe de kwestie ‘Wat heeft-ie dan precies gedaan pap, die Clinton’ te beantwoorden, zijn Amerikaanse kinderpsychologen en Nederlandse pedagogen ondertussen opvallend eensgezind. Niet te angstig reageren, open en eerlijk met de materie omgaan, alles bespreekbaar maken, maar je vooral niet verliezen in details.

Ik loop natuurlijk het gevaar dat ze van het ambt van president van Amerika net zo’n verwrongen beeld overhoudt als van de vertegenwoordigers van de internationale kunstwereld. Maar met ‘Hij heeft zijn piemel laten zien aan een mevrouw die bij hem werkt’ heb ik me voorlopig keurig aan de richtlijnen gehouden.